De Britse handelsdeal met de Verenigde Staten trekt alle aandacht, maar op de lange termijn is de overeenkomst die de Britse premier Keir Starmer met India sloot belangrijker voor de groeivooruitzichten van het Verenigd Koninkrijk. Ondertussen kruipt het pond weer omhoog.
Na een periode waarin de Amerikaanse president Donald Trump het handelsvuurtje steeds hoger opstookte, wordt de afgelopen dagen ineens het ene akkoord na het andere bereikt. Begin deze week hebben de Verenigde Staten en China een bestand gesloten in hun handelsoorlog. Vlak voor het weekend kondigde Trump al een overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk aan. Als onderdeel daarvan gaat het importtarief op Britse auto's omlaag van 27,5 naar 10%. Jaarlijks wordt voor £9 miljard aan auto's naar de Verenigde Staten verscheept, waarmee dit het belangrijkste exportsegment is. Maar zoals vaker is het akkoord minder mooi dan het lijkt. De overeenkomst geldt bijvoorbeeld voor slechts 100.000 wagens per jaar.
Betalen voor elke auto extra
Voor elke auto extra moeten Britse exportbedrijven het hoge importtarief betalen. Bovendien gaat het akkoord pas in werking na groen licht van het Amerikaanse Congres. Die goedkeuring laat mogelijk langer op zich wachten dan de negentig dagen waarvoor Trump de tariefsverhogingen in de koelkast heeft gezet. Voorlopig hoeven er dan ook geen wonderen verwacht te worden van het handelsakkoord. Overigens kan een nieuwe handelsdeal met India de Britse economie een veel grotere boost geven. Op maar liefst 90% van de goederen die naar India verscheept worden, gaat de heffing de komende jaren gestaag omlaag. Het importtarief voor auto's daalt bijvoorbeeld stapsgewijs van 100% naar 10%.
Groeiprognose: tandje terug
Voor de vorig jaar aangetreden premier Keir Starmer is de deal een mooie opsteker. De overeenkomst is het grootste handelsakkoord dat het Verenigd Koninkrijk sinds de Brexit in 2020 heeft gesloten. Jaarlijks export het land voor bijna 40 miljard goederen en diensten naar India. Volgens Starmer kan de overeenkomst rond 2040 dan ook jaarlijks bijna £5 miljard bijdragen aan de economische groei. Dat is aangenaam bericht in een tijd waarin geen economische wonderen verwacht mogen worden van de Britse economie. Onder meer door de handelsonzekerheid en de hoge rente heeft het Internationaal Monetair Fonds de groeiprognose voor het lopende jaar begin mei verlaagd van 1,6% naar 1,1%.
Stijgende lijn
De Bank of England (BoE) heeft vorige week echter het belangrijkste rentetarief met een 0,25%-punt verlaagd naar 4,25%. Meestal werkt een renteverlaging negatief door op de valutamarkt. Bij het pond was daar weinig van te merken. Het bestuur van de BoE was namelijk behoorlijk verdeeld. Enkele bestuursleden wilden een pas op de plaats maken, terwijl een andere groep juist voorstander was van een nog grotere renteverlaging. Die onzekerheid wijst erop dat een nieuwe renteverlaging bij de vergadering in juni bepaald geen uitgemaakte zaak is. Het is dan ook niet vreemd dat het pond na een stapje terug in de eerste helft van april, inmiddels de stijgende lijn weer te pakken heeft.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.