Toen Trump begin dit jaar het handelsvuur dreigde op te stoken, zag het er niet zo goed uit voor grote landen in Latijns-Amerika. Inmiddels vormt het Amerikaanse handelsbeleid juist een rugwind, terwijl de Mexicaanse peso en Braziliaanse real profiteren van hoge rentes.
Vlak nadat hij het Witte Huis betrok, voerde president Donald Trump een heffing in van 25% op alle goederen uit Canada en Mexico. Het kwam niet als een verrassing dat hij het vizier onder meer richt op de zuiderbuur. Tijdens zijn eerste ambtsperiode liet hij al een hoge muur bouwen tussen beide landen. Zoals vaker wanneer Trump heel bombastisch een nieuwe actie aankondigt, wordt de soep een stuk minder heet gegeten dan opgediend. Vorige week vertelde de Mexicaanse minister van Economie Marcelo Ebrard dat het gemiddelde Amerikaanse invoertarief voor auto's die in dat land in elkaar worden gezet, in werkelijkheid op ongeveer 15% uitkomt. Dat is iets minder dan de helft van de 27,5% die Europese auto-exporteurs afdragen.
Onverwacht voordeel
Het wispelturige handelsbeleid van Trump creëert dus eigenlijk juist een voordeeltje voor de Mexicaanse autosector. Die meevaller kan best wat gewicht in de schaal leggen, aangezien wagenbouwers maar liefst 4% bijdragen aan het bbp. Toch mogen er voorlopig geen groeiwonderen verwacht worden van Mexico. Door de beleidsrente van 8,5 bedenken consumenten en bedrijven zich wel twee keer voordat ze geld lenen voor een grote aankoop of nieuwe investeringen. Overigens was de rente twee weken geleden nog 9%. De Mexicaanse centrale bank heeft het tarief half mei iets teruggeschroefd. De inflatie beweegt namelijk schoksgewijs richting de beleidsdoelstelling van 3%. De hoge rente maakt het overigens aantrekkelijk voor partijen om hun vermogen in Mexicaanse pesos aan te houden.
Rente naar bijna 15 procent
De Braziliaanse real profiteert eveneens van zo'n rentevoordeel. De centrale bank in Brasilia heeft begin deze maand het belangrijkste tarief eerder in mei juist verhoogd naar maar liefst 14,75%. Met de zesde renteverhoging in tien maanden probeert de Banco Central do Brasil de inflatie terug te brengen binnen de doelbandbreedte rondom 3%. Onder meer doordat onder president Lula da Silva de overheidsuitgaven flink oplopen, liep het begrotingstekort op tot meer dan 10% van het bbp. Behalve in een economische groei van ruim 3%, vertaalde dat zich ook in een inflatie die de afgelopen twaalf maanden opkroop van 3,7 naar 5,5%. Inmiddels kiest Lula voor een andere koers. Via het bevriezen van de uitgaven en het doorvoeren van belastingverhogingen wil hij financieel orde op zaken te stellen.
Warme banden met Peking
Hoewel het onvoorspelbare belastingbeleid buitenlandse investeerders kan afschrikken, spelen verschillende zaken in het voordeel van de Braziliaanse economie. Lula heeft bijvoorbeeld met Trump afspraken gemaakt over een importheffing van slechts 10%. Tegelijkertijd grijpt hij de uitgestoken hand van China met twee handen aan. Dat deed hij zelfs letterlijk, na een toespraak die hij onlangs in Peking gaf. Al met al draait de economie van beide landen alleszins redelijk. Maar het is vooral de hoge beleidsrente die ervoor zorgt dat de peso en real in trek zijn. Sinds de jaarwisseling zijn beide munten met ruim 7% gestegen ten opzichte van de dollar. Zolang Mexico en Brazilië op handelsgebied de dans ontspringen, is het eind van de stille opmars nog niet in zicht.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.