De Canadese premier Mark Carney is waarschijnlijk een van de weinige Westerse leiders die baat heeft bij het chaotische beleid van Donald Trump. De oplopende spanning met de zuiderbuur hielp hem aan een verkiezingszege, die voor de loonie minder goed uitpakt.
De Liberal Party is afgelopen nacht opnieuw de grootste partij geworden tijdens de Canadese verkiezingen. Een paar maanden geleden was een dergelijke uitslag nog ondenkbaar. Rond de jaarwisseling lagen de liberalen namelijk mijlenver achter in de peilingen. De houdbaarheidsdatum van premier Justin Trudeau was na bijna tien jaar ruimschoots bereikt. Veel Canadezen zagen zijn beleid als oorzaak van de stijgende kosten voor het levensonderhoud, een crisis op de woningmarkt en migratieproblemen. Bovendien bood Trudeau in de ogen van kiezers onvoldoende weerstand tegen de spierballentaal van Trump. In plaats van een kansloze verkiezingsnederlaag af te wachten, koos hij er zelf voor om op te stappen. Half maart werd hij opgevolgd door Mark Carney.
Trump-imitatie pakt verkeerd uit
Zijn aantreden is een belangrijke reden waarom het politieke sentiment in Canada razendsnel kantelde. Carney maakte onder meer naam door de Canadese economie als voorzitter van de centrale bank relatief goed door de financiële crisis van 2008 te leiden. Meteen nadat Trump aankondigde hoge invoerheffingen in te voeren op Canadese goederen, kondigde Carney vergelijkbare maatregelen af op Amerikaanse producten. Dat krachtdadig optreden spreekt meer aan dan de aanpak van de conservatieve leider Pierre Poilievre, die met de verkiezingskreet 'Canada First' de stijl van Trump imiteerde. De overwinning van de Liberal Party werkt op verschillende manieren door in de Canadese economie en natuurlijk ook op de valutamarkt.
Solide financieel beleid
De partij heeft aangekondigd het laatste tarief van de inkomstenbelasting met een procentpunt te verlagen. Dat is een stuk minder dan de 2,25 procentpunt die de conservatieven in het vooruitzicht hadden gesteld. De partij van Carney heeft bovendien aangekondigd om het begrotingstekort niet veel verder te laten oplopen. De combinatie van een solide economisch beleid en een inflatie die in maart daalde van 2,6% naar 2,3%, maakt de weg vrij voor de Bank of Canada om de beleidsrente verder terug te schroeven. In de afgelopen twaalf maanden is het belangrijkste tarief in zeven stappen verlaagd van 5 naar 2,75 procent. Daar kunnen in juni en juli zomaar twee renteverlagingen bijkomen.
Olie als extra tegenwind
Een lagere rente maakt het minder interessant om vermogen aan te houden in de loonie, zoals de Canadese dollar ook wel wordt genoemd. Ook de olieprijs werkt bepaald niet in het voordeel van de munt. Door de toenemende economische onzekerheid is de prijs voor een vat Brent-olie sinds begin april met ruim een tiende gedaald tot het laagste niveau in ruim drie jaar. Dat is een domper voor valuta's van olie-exporterende landen, zoals Canada. Hoewel de loonie de afgelopen weken iets gestegen is ten opzichte van de Amerikaanse dollar, schommelt de munt in verhouding met de euro rond het laagste niveau sinds eind 2020. Aangezien Carney geen haast lijkt te maken met het sluiten van een handelsdeal met Trump, ziet de toekomst voor de loonie er wat bleker uit dan wanneer de Conservative Party aan de macht was gekomen.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.