Joost Derks

Op korte termijn wordt de richting van het pond vooral bepaald door de rentebeslissing die de Bank of England (BoE) begin november neemt. Maar op de langere termijn krijgen politieke verschuivingen mogelijk meer vat op de munt dan economische ontwikkelingen.

De rente op Amerikaanse staatsobligaties heeft het hoogste niveau bereikt in ruim vijftien jaar. Dat is nu een opsteker voor de dollar. Door de steeds hogere rentelasten van de groeiende staatsschuld, kan die rugwind uiteindelijk omslaan in een tegenwind.

Behalve in Nederland zijn ook de prijzen in andere landen omhoog geschoten. In Duitsland kost een literglas bier bijna €15. Dan kan je beter nog een eindje verder doorrijden naar het oosten. Dankzij een dalende zloty wordt dat prijsverschil voorlopig alleen maar groter.

In het Verenigd Koninkrijk zet de inflatiedaling zich ondanks hogere benzineprijzen gewoon door. Hierdoor staat de Bank of England donderdag voor een lastige keuze: het zekere voor het onzekere nemen of de Britse economie weer wat lucht geven.

Het is nog lang niet zeker of de Federal Reserve volgende week de Amerikaanse korte rente nog een stapje verhoogt, maar het bedrijfsleven sorteert alvast voor op een flinke daling van de lange rente in de komende jaren.

De economische nieuwsstroom over China staat in het teken van deflatie, problemen op de vastgoedmarkt en een afzwakkende consumptie. In het verleden krabbelde de renminbi na elke stortvloed aan negatief nieuws vaak snel weer op.

In de opkomende wereld neemt het verzet tegen de dollar toe. Landen zoals China, Brazilië en Rusland willen de Amerikaanse munt liever niet meer gebruiken bij onderlinge transacties. De introductie van een aparte Brics-munt is echter nog verre toekomstmuziek.

China lijkt het zichzelf makkelijk te maken met een inflatiedoel van 3%, tegenover 2% in de westerse wereld. Toch ligt ook de Chinese inflatie ver van de doelstelling. Maar er is een groot verschil: de inflatie ligt daar veel te laag!