De voedingsindustrie moet versneld elektrificeren om haar CO2-uitstoot drastisch te verlagen. Alleen zonnepanelen en windparken zijn niet genoeg, productieprocessen moeten van het gas af. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het stroomnet zit vol en veel processen zijn lastig te verduurzamen. Toch is versnelling mogelijk, als bedrijven samenwerken met netbeheerders, energiepartners en technologische vernieuwers.
Zo investeren industriële bakkerijen in hybride ovens die nu nog grotendeels op gas draaien, maar op een later moment kunnen omschakelen naar elektriciteit of een andere energiebron. Chipsfabrikant Lay's halveert vanaf oktober 2025 het gasverbruik met een warmtebatterij die slim inspeelt op momenten van goedkope en beschikbare groene stroom. Cono Kaasmakers wil ook van het gas af en bereidt de overstap voor van stoom naar warm water in hun productieproces, samen met netwerkbeheerder Liander. En SunCom Energy heeft een technologie ontwikkeld die fossiele warmte vervangt door zonnewarmte en verhitting tot hoge temperaturen mogelijk maakt.
Deze voorbeelden tonen aan dat het anders kan. Voedingsbedrijven kunnen zelf hun energieslurpers in beeld brengen en daar met eigen inzichten en externe kennis duurzame oplossingen voor zoeken. Wie nu versnelt, loopt straks voorop.
Tijd voor meer actie
Volgens het CBS daalde het elektriciteitsverbruik in de industrie in 2024 met 11% ten opzichte van 2019. Dat lijkt positief, maar is juist een zorgwekkend signaal. De energietransitie stagneert. In 2023 stootte de voedingsindustrie nog 3,5 miljard kilo (3,5 Mton) broeikasgassen (in CO2-equivalenten) uit. In 2030 moet dat gehalveerd zijn. De urgentie is dus hoog.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.