VDWimages / Shutterstock.com

Nieuws Toeleverketens

Foodbedrijven in spagaat door regels in toeleverketen

24 Mei 2022 - Redactie Foodbusiness

Voedingsbedrijven moeten de komende jaren vanwege wetgeving meer doen om arbeidsomstandigheden in internationale toeleverketens te verbeteren en milieuschade te beperken. Tegelijkertijd is er vanuit afnemers veel druk om prijzen laag te houden en zo de inflatie voor consumenten te beperken. Op de korte termijn kan dit investeringen in verbeteringen in ketens hinderen.

Dit meldt ING Bank in een sectorstudie over de Food & Agrisector. Vanwege de aanstaande wetgeving en maatschappelijke druk op bedrijven zijn dergelijke investeringen vaak noodzakelijk. Door de grote diversiteit van bedrijven en toeleverketens is de opgave voor het ene voedingsbedrijf veel groter dan voor het andere, aldus ING. De taak is volgens de bank het grootst voor de naar schatting 500 tot 1.000 middelgrote en grote producenten en handelaren die én een groot aantal leveranciers hebben en over meerdere continenten inkopen. 

Duwtje in de rug voor bedrijven door wetgeving
Nieuwe Europese richtlijnen en nationale wetgeving stellen bedrijven nadrukkelijker verantwoordelijk voor hun inkoop en manier van produceren. Van bedrijven wordt verwacht dat zij risico's in hun toeleverketens identificeren en eventuele negatieve gevolgen van hun handelen, zoals onderbetaling of milieuschade binnen hun ketens tegengaan. In eerste instantie richt wetgeving zich vooral op grote bedrijven, aldus ING, maar die gaan de vraag ook neerleggen bij hun grote en kleinere toeleveranciers. Dergelijke wetgeving gaat de keuzes van bedrijven beïnvloeden, maar door de tijd die nodig is voor implementatie en de doorvertaling naar de bedrijfspraktijk duurt het volgens de bank een aantal jaar voordat dit volledig is geland.

Kleine groep actief in complexe toeleverketens
De taak om ketens en mogelijke risico's in kaart te brengen is voor de ene voedingsproducent of handelaar een stuk overzichtelijker dan voor de andere. Binnen de voedingssector is de uitdaging het grootst voor bedrijven die importeren van buiten Europa en daarnaast inkopen bij een groot aantal leveranciers. Wat het extra complex maakt, is dat die leveranciers soms weer bij duizenden individuele boeren inkopen. Daarbij laten wereldwijde indexen zoals Amfori BSCI en de Environmental Performance Index zien dat de kans sociale of milieurisico's doorgaans groter is in niet-Westerse landen, aldus ING.

De totale Nederlandse import van landbouwproducten en voeding bedroeg €46,7 miljard in 2021 en daarbinnen zijn niet-Westerse landen goed voor €13,5 miljard, oftewel 30%. Weliswaar stijgt de totale importwaarde uit niet-Westerse landen, maar het aandeel in de totale import was in de afgelopen tien jaar vrij constant. Hogere risico's kunnen een reden zijn voor  voedingsbedrijven om dichter bij huis te gaan inkopen, maar dit lijkt volgens ING voor de voedingssector als geheel niet het geval te zijn. Complicerende factor is dat het voor producten, zoals koffie en cacao geen optie is om dichterbij in te kopen. Dat maakt het voor bedrijven cruciaal om samen te werken met bestaande leveranciers om de lat hoger te leggen.

Heeft u een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

Bel met onze klantenservice 0320 - 343 368

of mail naar support@foodbusiness.nl

wilt u ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in uw inbox

Aanmelden