De Wereldvoedselorganisatie (FAO) heeft de oogstraming voor grove granen aanzienlijk verhoogd ten opzichte van de vorige inschatting in juli. De aanpassing is vooral het gevolg van een hogere prognose van de korrelmaïsproductie in de Verenigde Staten.
De FAO stelt in het nieuwe graanrapport van september dat zowel hectareopbrengsten als arealen van de korrelmaïs hoger uitvallen dan eerder gedacht. Daarnaast zijn ook de voorspellingen voor Brazilië en Mexico naar boven bijgesteld.
De oogstverwachting van korrelmaïs in de Europese Unie is daarentegen naar beneden bijgesteld. Droog weer en hoger dan gemiddelde temperaturen drukken de opbrengsten in de EU. Volgens de EU zorgen deze omstandigheden ervoor dat in de EU minder hectares aan maïs worden geoogst. In combinatie met lagere opbrengsten levert dat minder productie op dan voorzien.
6% meer dan vorig jaar
De totale oogst aan grofkorrelige granen wordt nu ingeschat op ruim 1.600 miljoen ton. Dat is 36 miljoen ton meer dan de vorige raming in juli. De nieuwe raming betekent een toename van 89 miljoen ton (6%) ten opzichte van vorig jaar.
De FAO houdt er rekening mee dat een groot deel van de productiestijging wordt opgevangen door een verdere stijging van de consumptie. Toch zullen ook de voorraden toenemen, verwacht de Wereldvoedselorganisatie. Op dit moment voorzien deskundigen van de FAO een groei van de voorraden naar 367 miljoen ton aan het eind van het seizoen. Daarmee benaderen de voorraden weer het niveau aan het eind van het seizoen 2023/24.
De verwachtingen voor tarwe liggen in lijn met de voorspellingen in juli. De productie wordt wereldwijd geraamd op 805 miljoen ton. Dat is 7 miljoen ton meer dan vorig jaar. De voorspellingen wat betreft consumptie zijn wat opgeschroefd en komen met 803,5 miljoen dicht in de buurt van de productie.
Ongunstige weersomstandigheden leiden ertoe dat de oogstvooruitzichten voor tarwe in China naar beneden zijn bijgesteld. Daarnaast valt het tarweareaal in Argentinië kleiner uit dan eerder gedacht. Deze aanpassingen worden echter gecompenseerd door de Europese Unie, waar de opbrengsten uiteindelijk hoger uitpakken dan voorzien.
Lagere prijzen
De wereldvoedselprijsindex van de FAO voor granen gaat ondertussen verder omlaag. In augustus zakte de index naar 105,6 punten. Daarmee ligt de prijs nog amper 6% boven het niveau in de periode 2014 tot 2016 die als basis in de berekening van de wereldwijde grondstofprijzen wordt gehanteerd.
Op een kleine opleving in april na laten de graanprijzen maand op maand dalende prijzen noteren. Sinds februari is het gemiddelde prijsniveau zo'n 6% gedaald. Dalende tarweprijzen zijn de belangrijkste oorzaak van deze daling. Maïs stijgt daarentegen in prijs en dat al voor de derde achtereenvolgende maand.
De maïsprijzen krijgen steun van de hittegolven die de productie in de EU belemmeren. Bovendien is sprake van een grotere vraag naar korrelmaïs voor veevoer en ethanolproductie. Dat laatste geldt vooral voor de Verenigde Staten.
Ook de gerstprijzen staan wereldwijd in de lift, al merken we dat vooralsnog niet in de lokale prijzen in Nederland. Hier staan de gerstprijzen op dit moment juist onder druk met prijzen van rond de €180 per ton.
De tarweprijzen hebben te lijden onder een ruim aanbod op de wereldmarkt. Vooral in de EU en Rusland vallen de opbrengsten hoger uit dan eerder voorspeld. Aan de andere kant is er sprake van een afwachtende vraag. Met name de importeurs in Azië en Noord-Afrika tonen weinig kooplust, constateert de FAO.