Agrifoto

Achtergrond Eiwitteelt

Lage marktprijs nekt eiwitteelt in Nederland

17 Januari 2022 - Kimberly Bakker

De eiwitteelt in Nederland komt maar niet op gang. De meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek lieten eerder dit jaar zien dat afgelopen jaar een groei van ‘slechts’ 300 hectare heeft plaatsgevonden. Dit terwijl de vraag naar plantaardige voedingsmiddelen in rap tempo toeneemt. De lage wereldmarktprijs is de reden dat veel verwerkers nog altijd voor import kiezen. En, daar zeggen Flevolandse eiwittelers nu als eerste ‘nee’ tegen.

Lees Foodbusiness 14 dagen gratis

Maak gratis én vrijblijvend 14 dagen kennis
met onze marktinformatie

Onbeperkt alles lezen?

Kies het abonnement dat het beste bij u past

  • Toegang tot alle Premium marktinformatie
  • Technische Analyse van grondstoffen en valuta
  • Inzicht in actuele prijzen en noteringen
Voordeligste keuze
Heeft u een tip, suggestie of opmerking naar aanleiding van dit artikel? Laat het ons weten

"Wij zeggen nee tegen verkoop onder kostprijs!" Dat is het bericht dat veldboontelers in Flevoland, verenigd in FlevoVeldboon, vorige week verspreidden. En daarmee nemen zij een risico, want de telers zien gegarandeerde afzet aan zich voorbijgaan. "Maar het voorstel klopt gewoon niet. Omdat in het buitenland geteelde veldbonen zo goedkoop zijn, willen industriële verwerkers niet meer betalen voor het lokaal geteelde product", licht Diane Stap, woordvoerder namens FlevoVeldboon, toe. "De telers konden hier moreel én economisch gezien niet mee akkoord gaan. Zij verdienen een eerlijke prijs, die terugverdiend kan worden."

Een te lage wereldmarktprijs
Nederlandse telers kunnen op dit moment (nog) niet concurreren met de wereldmarktprijs. "Als we dat nu willen doen, moeten we verkopen onder kostprijs. Dat is een no go", aldus Jaco Burgers van ERF en Convention, twee partijen die zijn aangesloten bij FlevoVeldboon. Dat het verschil tussen de Nederlandse kostprijs en wereldmarktprijs zo groot is, heeft meerdere redenen. Denk aan de hoge grondprijzen (vooral in de Flevopolder), ingewikkelde regelgeving, gestegen arbeidskosten en hogere teeltkosten. "Als je denkt aan de grondprijzen, dan is het niet vreemd dat veel telers een afweging op basis van rendement maken. Veldbonen, maar ook andere eiwitgewassen, renderen immers nog niet zo goed als aardappelen of tarwe", aldus Stap.

Het is een van de redenen dat de teelt van eiwitgewassen in ons land nog zo klein is. Er worden op dit moment slechts vijf eiwitgewassen in Nederland op grotere schaal geteeld: luzerne, voederbieten, veldbonen, lupine en voedererwten. Afgelopen jaar ging het in totaal om 9.400 hectare, zo meldde Cor Pierik, hoofd landbouw van het Centraal Bureau voor de Statistiek eerder dit jaar in een interview op Foodbusiness. "Daarvan werd 1.500 hectare gebruikt voor de teelt van veldbonen, wat een groei ten opzichte van een jaar eerder is. We zijn daarmee echt nog afhankelijk van de eiwitgewassen die we uit het buitenland halen."

Het creëren van rendement is iets wat tijd kost. "In de jaren tachtig zijn we in Nederland pas begonnen met de teelt van maïs. Dat rendement was ook niet van de één op de andere dag optimaal. Dat kostte tijd en de mogelijkheid om te experimenteren", vertelt Stap. Zij stelt dat de 'teeltkennis' in veldbonen nog moet worden ontwikkeld: welk ras hebben we nodig, wat doen we qua grondbewerking, hoe moeten we de planten verzorgen? Dat zijn vragen die nog niet met 100% zekerheid beantwoord kunnen worden. "Tegelijkertijd schreeuwt de markt om plantaardige eiwitten. En daar wringt de schoen. Als verwerkers bij een Nederlandse teler 4 ton contracteren, maar in het buitenland voor dezelfde prijs 8 ton krijgen, is de keuze snel gemaakt."

Maar dit is niet iets wat nieuw is, het kostprijsverschil geldt al sinds het Blair House-akkoord van 1992, waarin de marktbescherming voor de teelt van eiwitrijke gewassen is afgeschaft. "Daar is de ontwikkeling ook direct gestopt", meldt Stap. De Nederlandse Akkerbouw Vakbond hamert daar ook al jaren op. "De huidige Europese marktprijs ligt té ver beneden de kostprijs. Zolang dat het geval is, zal een grootschalige eiwitteelt in Nederland (en Europa) niet van de grond komen", schrijft de organisatie. Dat geldt voor alle eiwitgewassen, niet alleen voor veldbonen. "Quinoa en lupine moeten eveneens concurreren met lagere wereldmarktprijzen", vertelt André Jurrius van Ekoboerderij De Lingehof, aangesloten bij 'Eiwitboeren van Nederland'.

Trots worden op Nederland
Het statement van de Flevolandse boeren kan dan ook op veel lof rekenen. Jurrius: "Ik begrijp hun positie. We kunnen niet veel veranderen aan onze teeltomstandigheden, zoals de kosten van grond. Dat betekent dat we harder moeten zijn. Dichtbij telen is goed voor het milieu, maar daar hangt wel een prijskaartje aan. Dit is een mooie manier om iedereen wakker te schudden." Geert Lindenhols, eiwitteler in Zuidwolde, is het daarmee eens. "We werken met een vrije markt. Als handelaren bepalen wat Nederlandse producten moeten kosten, dan is dat niet meer het geval. Je moet eerst de teeltkosten optellen, marge eroverheen rekenen én dan pas is de verkoop aan de beurt."

En wellicht dat de Nederlandse overheid daarin een rol kan spelen. In België ontvangen boeren bijvoorbeeld een premie per geteelde hectare veldbonen. "Ik denk dat dit niet per se hoeft, maar de overheid heeft wel een oliesmerende werking. Zij moeten de consument informeren en bewustwording creëren. De voordelen van lokale productie moeten door de overheid duidelijk gemaakt worden", vertelt Jurrius. Daarbij doelt hij onder meer op het feit dat de teelt beter is voor de bodem, bijdraagt aan biodiversiteit, helpt in de stikstofbinding en dat eiwitgewassen vaak uitstekende rustgewassen zijn.

En als er dan meer aandacht is voor het Nederlandse product, moet dat ook duidelijk verwerkt worden op de verpakking. "Als iets niet uit Nederland komt, dan mag dat er wat mij betreft met koeienletters op staan", meldt Lindenhols. "We moeten weer trots worden op de regio. Dat zijn ze in Frankrijk of Denemarken wel. Daar moeten we een voorbeeld aan nemen. Veel bonen komen nu uit Canada. Dat kun je niet duurzaam noemen als je kijkt naar hoeveel transport en chemie daaraan vooraf gaat." Stap is het daarmee eens en gaat zelfs nog een slag verder. "Als het aan mij ligt, worden verwerkers gewoon verplicht om minimaal 50% van hun grondstoffen uit Nederland te halen."

Risico's nemen en experimenteren
Dat de Flevolandse telers nu op zoek moeten naar een nieuwe afzetmarkt hoort erbij, aldus Stap. "Het is een project van proberen en eventueel tegen errors aanlopen. Dat is niet erg. Bekijk het positief: nu hebben de telers de vrijheid om te experimenteren met rassen en te kijken wat het meeste rendement oplevert." Burgers is het daarmee eens: "We willen niet tekenen voor een verliesgevend gewas, waarvan wij weten dat het een enorme potentie heeft. We gaan er gewoon mee door en geven de hoop niet op."

Bel met onze klantenservice 0320 - 343 368

of mail naar support@foodbusiness.nl

wilt u ons volgen?

Ontvang onze gratis Nieuwsbrief

Elke dag actuele marktinformatie in uw inbox

Aanmelden