Doordat het Europese beleid rond het middel ethyleenoxide is gewijzigd, zijn er steeds meer samengestelde producten die uit het schap moeten worden gehaald. Het gaat onder meer om sesamzaad, johannesbroodpitmeel, gember en kurkuma. Maar, terwijl het middel in Europa verboden is, wordt het in India en de Verenigde Staten wel gebruikt.
Ook de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) wijst verkopers en levensmiddelenfabrikanten op het beleid van de Europese Commissie. Per 17 juli geldt deze nieuwe regelgeving, en sindsdien zijn er terugroepacties. Dit heeft te maken met het feit dat het middel schadelijk wordt geacht voor de gezondheid van consumenten op de lange termijn. "De terugroepacties zijn uiteraard de verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Zij moeten in samenwerking met hun afnemers en leveranciers deze producten uit de handel halen, zodat ze niet bij de consument terechtkomen", aldus Judith van Kessel van de NVWA.
Als bedrijven verontreinigd E410 (met een ethyleenoxidegehalte hoger dan de MRL) in hun product hebben verwerkt, dan moeten zij dit melden bij de NVWA. Dat betekent dat bedrijven een publiekswaarschuwing uit moeten doen wanneer de producten (waarin het verontreinigde E410 is verwerkt) de consument heeft bereikt.
Grote impact
De impact op voedingsbedrijven is groot, stelt Fevia, de Belgische federatie van de voedingsindustrie. Woordvoerder Nicholas Courant vindt dat het Europese beleid is doorgeschoten. "Er worden kleine hoeveelheden van ethyleenoxide aangetroffen in eindproducten. Als de coronacrisis voorbij is, willen wij graag eens om tafel met de Europese Commissie om dit beleid te herzien."
Bart Buysse, CEO van Fevia: "Voedingsbedrijven moeten zowel klanten als consumenten compenseren, en producten zo duurzaam mogelijk vernietigen. In bepaalde gevallen dekt de verzekering de kosten of kunnen bedrijven deze verhalen op de leveranciers, maar zelfs dan blijft de schade groot. Bovendien houdt elke terugroeping ook een vorm van voedselverlies in."