De Nederlandse pluimveesector vreest dat door de nieuwe AMvB Dierwaardige Veehouderij de concurrentiepositie in Europa verder op achterstand komt. Dit blijkt uit de reacties op de wetgeving van verschillende brancheorganisaties en pluimveehouders. Zij pleiten voor een gelijk speelveld binnen de Europese markt.
In de AMvB, die tot vandaag ter consultatie lag, staan regels die op verschillende momenten tussen 2027 en 2040 moeten ingaan voor melkvee, kalveren, kippen of varkens. Voor de pluimveesector zijn de maatregelen: een verbod op koloniekooihuisvesting voor legkippen in (2035); toegang tot voldoende voer (2030); toegang tot water gedurende de lichtperiode (2030); bezettingsdichtheid (2030/2035/2040); aanwezigheid van zitstokken en/of plateaus (2040); beschutting/schuilmogelijkheden voor jonge dieren (2040); voldoende strooisel en omgevingsverrijking (2030) en het gebruik van robuuste rassen (2040).
De legbatterij is in de EU sinds 2012 verboden en verrijkte kooien in Nederland sinds 2021, maar deze eieren mogen nog wel geïmporteerd worden. Een pluimveebedrijf schrijft in een reactie op de nieuwe AMvB: "Het is voor mij wel frustrerend om te zien hoe we stappen zetten richting een veehouderij met meer dierwelzijn en er vanuit het buitenland eieren worden geïmporteerd die zijn geproduceerd volgens een standaard die hier verboden is."
Brancheorganisaties en pluimveehouders maken zich er zorgen over dat de Nederlandse eisen nog strenger worden dan de Europese. Sectororganisatie Nepluvi stelt in haar bijdrage dat het belangrijk is dat 'de Nederlandse pluimveesector haar concurrentiepositie kan behouden binnen het Europese speelveld/de interne markt waar we ons in bevinden'. "Dit wordt almaar moeilijker gemaakt door het opleggen van (EU-overstijgende) nationale wet- en regelgeving, welke in de ons omringende lidstaten niet van toepassing is."
De invoering van de AMvB leidt tot hogere kosten voor pluimveevlees in de Nederlandse supermarkten en daarmee hogere kosten voor de Nederlandse consument, terwijl uit de EU-brede Eurobarometer-enquête van EFSA blijkt dat de prijs van voedsel de belangrijkste factor is voor de consument bij aankoop van producten, geeft Nepluvi aan. Volgens de organisatie zal dit tot gevolg hebben 'dat bedrijven wegtrekken uit Nederland en er een verschuiving naar Oost-Europa plaatsvindt'.
Gelijk speelveld
De organisatie vindt dat Nederland moet wachten met de AMvB en invoering van zaken als een verlaagde bezettingsgraad tot de herziening van de Europese welzijnswetgeving afgerond is. Ook moeten volgens haar geen wettelijke doelen gesteld moeten worden aan het aandeel trager groeiende vleeskuikens in de Nederlandse markt 'om een gelijk speelveld te behouden binnen de Europese markt'.
Ook volgens de Centrale Organisatie voor Broedeieren en Kuikens (COBK) is 'een haalbare, betaalbare en uitvoerbare transitie alleen mogelijk met een gelijk speelveld in Europa'. Op een aantal punten gaat de AMvB volgens de COBK te ver. Zoals bij de bezetting van vleeskuikens. "Wanneer de sector niet in de gelegenheid wordt gesteld om het aantal dieren te behouden door middel van het vergroten van de stal, zal de bezetting niet verlaagd kunnen worden." Het COBK pleit er verder onder meer voor om de bezetting per vierkante meter bij leghennen aan te laten sluiten met EU-regelgeving.
Ook de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) hamert op een level playing field: "Gelet op de impact, het feit dat in andere lidstaten geen lagere bezetting wordt aangehouden, ook niet in marktconcepten, en er voldoende ruimte moet blijven voor het ontwikkelen van marktconcepten is het voornemen om de bezettingsdichtheid voor legkippen aan te passen naar maximaal acht hennen per vierkante meter in 2040 niet acceptabel voor de NVP."
De NVP geeft aan dat in Nederland circa 12% van de legkippen in koloniekooien is gehuisvest, terwijl dat in de Europese Unie nog 50% is; 'met een flink voordeel in kostprijs'. "De tafeleieren in de Nederlandse supermarkt komen enkel uit alternatieve huisvestingssystemen."
Emissies ammoniak en fijnstof hoger
NVP haalt een onderzoek aan van Wageningen Livestock Research. Daaruit blijkt dat de emissies van fijnstof en ammoniak van scharrel- en volièrehuisvestiging groter is dan die van een stal met koloniekooien. Omdat het aantal dieren op het bedrijf bij omschakeling afneemt, zijn de toenames van de emissies op bedrijfsniveau minder groot, maar de toename is nog wel 13% voor ammoniak en circa 74% voor fijnstof, aldus het onderzoek. "De toegenomen emissies zijn nadelig voor het milieu en kunnen daardoor ook problemen opleveren met de vergunning." Verder is de CO2-voetafdruk van scharreleieren circa 12% hoger dan die van eieren uit koloniehuisvesting. Dit alles wringt volgens de NVP: "Klimaatdoelen staan haaks op dierenwelzijn terwijl ook in koloniehuisvesting de zes principes van een dierwaardige veehouderij gerealiseerd kunnen worden."
De NVP vindt het verder onacceptabel dat verandakooien en patiostal voor vleeskuikens met naam genoemd worden. "Het betekent dat de eigenaren van deze systemen per direct geen financiering meer krijgen voor hun stallen aangezien ze uitgefaseerd moeten worden."