In 2030 moet de helft van de geconsumeerde eiwitten van plantaardige oorsprong zijn. Dat is het doel van de overheid. Uit de eerste Eiwitmonitor die afgelopen jaar in opdracht van de overheid is gemaakt door Wageningen Economic Research blijkt dat er nog een lange weg te gaan is. "Om de doelstelling van 50:50 in 2030 te halen, is er een versnelling nodig", luidt de conclusie.
Ook demissionair minister van LNV, Piet Adema 'acht de kans groot dat de kabinetsdoelstelling voor 2030, met de huidige inzet van overheid en bedrijfsleven, niet wordt gehaald'.
50:50 is de verhouding die de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum ook voorschrijft. Volgens het instituut adviseren verschillende partijen zelfs op te schuiven naar een eetpatroon met 60% plantaardig eiwit. Volgens de Gezondheidsraad is het eten van meer plantaardige eiwitten beter voor het milieu en de gezondheid van de meeste Nederlanders.
Hoewel het de eerste keer is dat de Eiwitmonitor wordt uitgevoerd, durven de onderzoekers op basis van andere bronnen wel te stellen dat 'het aandeel plantaardige eiwitten gestaag toeneemt'. Als de lijn zich doorzet, is er elke vijf jaar ongeveer 1% verandering te verwachten 'en komen we in 2030 in het gunstigste geval rond de 44% plantaardige eiwitten uit'. Uit het onderzoek blijkt ook dat de meerderheid niet van plan om eieren, zuivel, vis en vlees te vervangen door plantaardige vlees- en zuivelvervangers.
Iets anders dat uit de Eiwitmonitor blijkt is dat 'consumenten die dierlijke eiwitten eten ook meer eiwitten eten'. Hierdoor komt op groepsniveau van de deelnemers aan de steekproef de verhouding uit op 39% plantaardig en 61% dierlijk en op de gemiddelde individuele verhouding op 42% plantaardig en 58% dierlijk. De deelnemers aan de steekproef aten gemiddeld 74,4 gram eiwitten per persoon, wat veel is. Deze eiwitten komen voor 30,1% uit vlees, gevogelte, vis en vleeswaren. Vooral tijdens de hoofdmaaltijd wordt in verhouding veel dierlijke proteïne gegeten (70%). Zuivel is goed voor 18,9% van de eiwitinname.
De meeste plantaardige eiwitten komen uit brood (17,1%) en graanproducten (3,6%). Groente is slechts goed voor 2,7% van de consumptie van proteïne. Mannen eten in verhouding meer dierlijke eiwitten en jongvolwassenen tot 29 jaar zitten op een verhouding van 50%-50% dierlijke en plantaardige proteïne, terwijl 60plussers 60% dierlijke eiwitten consumeren.
Opvallend: consumenten die zichzelf als vleeseters en flexitariërs zien eten beide evenveel plantaardige en dierlijke eiwitten. Pescotariërs (eten geen vlees, maar wel vis) en vegetariërs (eten geen vlees) eten wel meer plantaardige dan dierlijke eiwitten (respectievelijk 56% en 68%).
Er wordt meer gedaan aan marketing voor producten met dierlijke eiwitten dan producten voor producten met plantaardige eiwitten en het beeld over vlees- en zuivelvervangers is veel minder positief dan over noten en peulvruchten.
Aanbod in supermarkten
Er is voor de overheid ook voor het eerst in kaart gebracht wat in 2023 de verkoopverhouding van plantaardige en dierlijke eiwitten voor verschillende supermarktketens was. Dit hebben Green Protein Alliance en en ProVeg Nederland gedaan. Hieruit blijkt dat de verhouding van de eiwitverkopen in de Nederlandse supermarkten in 2023 39,7% plantaardig en 60,3% dierlijk was.
Albert Heijn is deze keer nog niet meegenomen in het onderzoek omdat de eigen methode niet overeenkomt met die van de onderzoekers. De bedoeling is dat de gegevens van de supermarktketen dit jaar wel verwerkt worden. De wél meegenomen supermarkten - Aldi, Dirk, Ekoplaza, Jumbo, Lidl en Plus - hebben zelf allemaal als doel om in 2030 60% plantaardige eiwitten te verkopen. Ekoplaza zit daar met 53% op dit moment het dichtstbij. Plus zit er met 35% het verst vanaf.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
