Joost Derks

Het staat nu al vast dat 2022 het jaar van de dollar is op valutamarkten. Twee grote rugwinden voor de munt gaan echter langzaam maar zeker liggen. Na een indrukwekkende rally, gaat de dollar een onzeker 2023 tegemoet.

Op het WK is Brazilië straks een van de grote kanshebbers voor de titel. Maar ook in andere opzichten kan het geen kwaad om eens een voorbeeld te nemen aan het land. Veel landen zouden jaloers zijn op de wijze waarop de Braziliaanse centrale bank inflatie onder controle krijgt.

De Britse obligatiemarkt en het pond krijgen wat lucht, aangezien minister van Financiën Kwasi Kwarteng zijn belastingplannen herziet. Met een oplopende schuldenlast en sputterende economie, is het een kwestie van tijd voordat het pond nieuwe klappen krijgt.

De Federal Reserve blijft met een renteverhoging van driekwart procentpunt keihard op de inflatierem trappen. Er komen steeds meer signalen dat de inflatietop al achter ons ligt. Voorlopig is de dollar de grote winnaar: zelfs als de beleidsomslag van de Amerikaanse centrale bank te laat komt.

Van de Chinese plannen om de renminbi een grote rol te laten spelen in de valutawereld, komt weinig terecht. De digitale renminbi heeft echter een flinke voorsprong op cryptomunten van andere centrale banken.

De nieuwe Britse premier Liz Truss gaat de belasting verlagen en huishoudens compenseren voor hoge energieprijzen. De economie kan wel een steun in de rug gebruiken, maar op de valutamarkt gaat de aandacht uit naar het prijskaartje van de plannen.

Het was weer even slikken toen deze week bekend werd hoe hoog de inflatie is opgelopen. Een daling van de olieprijs en een voorzichtig herstel van de euro zijn echter signalen dat de ergste inflatiepijn achter ons ligt.

De pijn die Nederlandse huishoudens voelen door de koopkrachtdaling verbleekt bij de invloed die de hoge inflatie heeft op het dagelijks leven in Argentinië en Turkije. De problemen in die landen kunnen niet los worden gezien van de almaar stijgende dollar.