Ik ben in Portugal, op een workation. Gisteren was het weer zo slecht, dat ik binnen ben gebleven en mij over de Nederlandse inflatiestatistieken heb gebogen. De rest van de mondiale economie laat ik buiten beschouwing. Dus dit is een wat afwijkende weekly, meer een themabericht. Dat zal volgende week ook zo zijn, want die staat al in de steigers.
We wisten al dat onze inflatie in oktober op 3,1% uit is gekomen, een lichte daling na de 3,3% in september. Dat had het CBS reeds bij de 'snelle raming' gemeld. Deze week kregen we alle details. Het CBS schreef in het persbericht dat kleding en gas de inflatie hadden gedrukt, terwijl vliegtickets juist de andere kant op werkten. Bij kleding en vliegtickets zij opgemerkt dat de prijsontwikkeling volatiel is en onderhevig aan seizoensinvloeden, die echter niet elk jaar hetzelfde zijn. Bij vliegtickets hangt veel af van wanneer de schoolvakanties vallen en bij kleding speelt het weer een rol. Ik kan daardoor niet veel met 'kleding' en 'vliegtickets'. De inflatiedrukkende invloed van gas is welkom en mijns inziens meer structureel van aard. Ik vermoed dat die inflatiedrukkende werking zal aanhouden vanwege de toenemende beschikbaarheid van LNG. Dat laat trouwens onverlet dat de gasprijs voor huishoudens in oktober 63% hoger lag dan in oktober 2019. Die stijging is meer dan twee keer de stijging van het algemene prijspeil.
Ik vind het leuk om in de details te spitten en trek een aantal conclusies. Ten eerste worden de dagelijkse boodschappen nog steeds behoorlijk snel duurder. De prijzen van alle voedingsmiddelen samen lagen 3,6% hoger dan een jaar eerder. Het hele jaar stijgen de prijzen van voedingsmiddelen al meer dan 3% jaar-op-jaar. Dat zien mensen elke dag in hun boodschappenkarretje. Dat de prijzen van huishoudelijke apparaten dalen (wasmachines, wasdrogers en afwasmachines waren zo'n 8% goedkoper dan een jaar eerder), is mooi, maar hoe vaak koop je die? Ook de prijzen van arbeidsintensieve diensten blijven fors stijgen. Zo waren rijlessen 5,6% duurder dan een jaar geleden.
Wat me ook opviel, is dat de prijzen van musea, bibliotheken en dierentuinen met 6,2% zijn gestegen ten opzichte van oktober vorig jaar. Toen het kabinet-Schoof de btw voor deze zaken wilde verhogen van 9% naar 21% schreeuwde de sector moord en brand, want elke prijsverhoging zou de bezoeker wegjagen. Die btw-verhoging ging niet door, maar de sector verhoogde de tarieven voor bezoekers wel stevig.
Koffie wordt snel duurder, thee goedkoper
Wat me ook opviel, is dat bij sommige producten een opmerkelijke divergentie plaatsvindt. En het leidt tot een heel uiteenlopende inflatie-ervaring voor verschillende groepen. Neem koffie en thee. Lang ontwikkelden de prijzen zich parallel, maar sinds enige tijd wordt koffie snel duurder (+26,2% jaar-op-jaar in oktober), terwijl thee juist goedkoper wordt (-6,3%). De theedrinkers zijn beter af dan de koffiedrinkers. Dat ligt waarschijnlijk grotendeels aan de wereldmarktprijzen, al verzetten sommige supermarktketens zich tegen de hogere koffieprijzen.
Ook een opmerkelijk verschil doet zich voor bij de kosten van levensonderhoud tussen vleeseters en vegetariërs. Vlees was in oktober 10,2% duurder dan in oktober vorig jaar, groenten waren juist 2,5% goedkoper. Een vegetariër ervaart derhalve een veel lagere inflatie dan een vleeseter.
Ik schaam me er niet voor, maar ik drink koffie en eet vlees. Nou, dat kost wat. Bij vlees zien we trouwens een paar opmerkelijke ontwikkelingen waarop ik al wel eerder heb gewezen. De prijzen voor rund- en kalfsvlees stijgen uitzonderlijk snel, meer dan 30% jaar-op-jaar. In de landen om ons heen stijgen die prijzen ook, maar duidelijk minder snel, zoals het volgende plaatje laat zien. Wat hier nu precies aan de hand is, weet ik niet. Onlangs opperde iemand dat het ligt aan het stikstofprobleem in ons land waardoor er minder runderen kunnen worden gehouden. Ik weet niet of dat juist is.
Wat verder opvalt, is dat de prijzen van varkensvlees, pluimveevlees en vis veel minder snel stijgen dan van rundvlees. Dat zal wel leiden tot veranderingen in het koop- en eetgedrag. Uiteindelijk zal dat ook op de prijzen van die andere vleessoorten en vis effect hebben. Inmiddels is varkensvlees ook bijna 7% duurder dan een jaar geleden en pluimveevlees bijna 6%. Vis daarentegen is juist iets goedkoper dan een jaar geleden.
Ook de verzekering op de auto wordt snel veel duurder. Tijdens de pandemie daalden de premies doordat we minder reden en daardoor minder schades reden. Inmiddels rijden we meer en zijn de reparatiekosten gestegen door de loonstijging. Verder begrijp ik dat onderhoud aan een elektrische auto minder kost dan aan een auto met een verbrandingsmotor, maar dat reparaties juist duurder zijn. Dat zien we terug in de kosten voor een autoverzekering, momenteel ruim 10% duurder dan een jaar geleden.
In het eurogebied als geheel daalde de inflatie van 2,2% in september naar 2,1% in oktober. Het verschil met de Nederlandse inflatie liep derhalve een fractie terug, maar blijft hardnekkig.
Afsluitend
Onze inflatie is in oktober iets gedaald, maar blijft ruim boven het gemiddelde van de eurozone. Ik denk niet dat dat snel zal veranderen. In de details van de cijfers vind ik nogal wat hardnekkige elementen en ik ben bang dat onze inflatie niet snel richting 2%, de doelstelling van de ECB voor het hele eurogebied, zal dalen.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.