Het verbeteren van de voedselveiligheid houdt Saoedi-Arabië al meer dan veertig jaar bezig. Binnenkort krijgt het koninkrijk daarbij hulp van de Nederlandse water- en tuinbouwsectoren. Hoe ziet de Saoedische voedselstrategie er precies uit?
Die sectoren slaan de handen ineen om optimaal te kunnen inspringen op de uitdagingen waarmee Saoedi-Arabië te maken heeft op gebied van voedselzekerheid. De Nederlandse aanpak is erop gericht om de agenda voor voedselzekerheid in een hoger tempo uit te voeren en duurzaam watergebruik te omarmen. Tijdens het Saudi Agriculture B2B-evenement dat volgende week plaatsvindt in Riyad en waar Nederland 'Country partner of the year' is, presenteren de Nederlandse tuinbouw- en watersectoren oplossingen en wordt er contact gezocht met Saoedische partners om de doelen te realiseren.
Zelfvoorzienendheid
Het is een van de vele stappen die Saoedi-Arabië zet om de voedselveiligheid te verbeteren. Dat begon met het streven naar zelfvoorzienendheid in de jaren '70 en '80. Het land werd in die tijd een van de grootste tarweproducenten ter wereld. Boeren kregen subsidie op waterpompen, zodat er voldoende water omhoog gepompt kon worden. Van irrigatie was niet echt sprake, in plaats daarvan werden grote delen woestijn en akkers onder water gezet.
Dat programma werd in 2008 stopgezet toen duidelijk was dat de aquifer in het land (ooit een van de grootst ter wereld) binnen twintig jaar droog zou staan als het huidige waterbeleid en gebruik van het land zou worden voortgezet. Dus werd in 2008 besloten om het streven naar zelfvoorzienendheid voor tarwe op te geven. De voorspelde tarweconsumptie in Saoedi-Arabië wordt voor het seizoen 2022/23 op 4,3 miljoen ton geschat. De General Food Security Authority, de voedselautoriteit en graaninkoper schat de totale binnenlandse productie op 600.000 ton. Daarmee is het land voor circa 86% van de tarweconsumptie afhankelijk van de import. Een groeiende voedselsector zorgt er bovendien voor dat de tarweconsumptie nog groeiende is.
Landjepik
De importafhankelijk zat de toenmalige koning Abdullah niet helemaal lekker. In 2008 lanceerde het land het 'Initiative for Saudi Agricultural Investment Abroad', een dure naam voor wat door critici landjepik werd genoemd. Wat volgde waren grote landaankopen ter waarde van miljarden dollars in onder meer Ethiopië, Indonesië, Mali, Senegal en Soedan, gedaan door de overheid en private investeerders.
Dat ging destijds niet zo soepel als wellicht gehoopt werd. In Ethiopië zorgde de buitenlandse landovername voor opstanden en doden en in Indonesië zorgden lokale inwoners ervoor dat Riyad de ambities wat naar beneden moest bijstellen. Destijds was de grote prijsstijging in 2008 reden voor het initiatief. Tarwe en rijst werden in die periode meer dan twee keer zo duur in twee maanden tijd. Droogte, een groeiende vraag vanuit Azië en marktspeculatie waren de oorzaak van een wereldwijde voedselcrisis. Bovendien kwam er een einde aan het Saoedische beleid dat zich richtte op zelfvoorzienendheid. De toenmalige koning Abdullah en zijn adviseurs maakten zich met name zorgen over de exportverboden op voedsel.
Saoedi-Arabië is en was afhankelijk van de import voor de eigen voedselvoorziening. Dat landen niet meer exporteerden, werd dus gezien als slecht nieuws. En dat het al een aantal jaar stil is rondom de landovernames (onder andere door concurrentie van buurlanden zoals Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten en van andere ontwikkelende landen zoals China) wil niet zeggen dat het koninkrijk geen buitenlandse investeringen meer heeft.
Deze zomer kwam een van die investeringen nog in het nieuws nadat onderzoek van de Washington Post duidelijk maakte dat een Saoedisch bedrijf gigantische hoeveelheden water uit de grond, van het door droogte geplaagde Arizona, oppompte voor de teelt van Alfafa hooi. Dat zorgde voor veel kritiek en uiteindelijk besloot de lokale regering het pachtcontract met Fondomonte Arizona, een onderdeel van de Saoedische zuivelgigant Almarai Co. te annuleren. Drie andere contracten die volgend jaar aflopen worden ook niet verlengd.
Salic
Minderheidsaandeelhouder in Almarai is SALIC, de Saudi Agricultural and Livestock Investment Company. Dit bedrijf is eigendom van de Public Investment Fund, het staatsinvesteringsfonds. SALIC is meerderheids- en minderheidsaandeelhouder in verschillende boerenbedrijven en voedselproducenten in het buitenland. Zo heeft het boerderijen in Oekraïne en Australië, en heeft het een Canadese joint-venture met Bunge. SALIC richt zich daarbij op de productie en import van tarwe, rijst, gele maïs, sojabonen, voer, gerst, eetbare oliën, zuivelproducten, vis, rundvlees en suiker.
De tarwe die door deze bedrijven verbouwd wordt, wordt via een exclusieve tender door de Saoedische regering ingekocht. Zo is dit marktjaar voor zo'n 720.000 ton aan tarwe via deze weg ingekocht. Voor de tarwe die door een Saoedisch bedrijf wordt geleverd, wordt net als voor de lokaal geteelde tarwe een hogere premie betaald. Omdat 720.000 ton tarwe niet genoeg is om te voldoen aan de consumptie, wordt het overgrote deel via een publieke tender gekocht.
De General Food Security Authority (GFSA) is nu de exclusieve importeur van tarwe in Saoedi-Arabië. De verwachting is dat SALIC die rol binnenkort gaat overnemen en daarmee verantwoordelijk gaat worden voor het inkopen van tarwe, het gevuld houden van de strategische voorraden en het in gebruik houden van de graansilo's. De impact van die verschuiving op het importbeleid van Saoedi-Arabië en het voortbestaan van de publieke tenders is nog niet duidelijk.
GFSA heeft als taak om een ruime voedsel- en voervoorraad aan te leggen in Saoedi-Arabië, dit om de voedselveiligheid te garanderen. Maar het is onduidelijk hoe die doelen behaald gaan worden, nu GFSA een deel van het takenpakket kwijtraakt.
Ontzilting
Waar het land voor de tarwe grotendeels afhankelijk is van de import, produceert het zelf meer dan genoeg zuivelproducten en eieren om aan de binnenlandse vraag te voldoen. Ook van de aardappelen, het pluimveevlees, rundveevlees en tomaten komt meer dan de helft uit eigen land. De komende jaren is bovendien het doel om de waarde van de landbouwexport te vergroten van $3,7 miljard in 2022 naar $10,9 miljard in 2035.
Deze ambities zijn echter niet zonder gevolgen. Door het gebrek aan zoet water in het land wordt er in Saoedi-Arabië met toenemende mate gebruik gemaakt van ontzilting om zeewater te kunnen gebruiken voor irrigatie en bewatering. Dit gebruik is echter niet zonder gevolgen. De ontziltingscentrales gebruiken 1,5 miljoen vaten olie per dag. Ter vergelijking: Nederland gebruikte 885.000 vaten per dag in december 2022. Het extra zoute water dat overblijft wordt terug in zee gestort, waar het de visstand op termijn kan gaan bedreigen.
Daarmee kan het land het advies van het Nederlands bedrijfsleven over duurzaam watergebruik dus wellicht goed gebruiken.