Nederland blijft het land om in de gaten te houden. De vleesprijzen blijven een forse stap naar beneden zetten, terwijl de varkensprijs wat tot rust lijkt te komen. Toch is er nog altijd één dissonant.
De karkasprijzen zijn de laatste vier weken met 14,86 cent per kilo gedaald, zo blijkt uit waarnemingen van DCA. Deze week bedroeg de daling 4,39 cent. De prijs van nekken zette de grootste stap terug, met een afname van 16 cent. Daarnaast daalden ook de prijzen van buiken met 7 cent. Middels namen met 6 cent af, terwijl hammen en ribben 1 cent lager uitkwamen. Ondertussen daalde de prijs van magere metten gemiddeld met 1,67 cent.
Ook de slachtprijzen zetten een forse stap terug. Terwijl de prijs op de Duitse VEZG in de afgelopen vijf weken met 10 cent, ofwel 5,1% in relatieve termen, daalde, was de afname in Nederland aanzienlijk groter. De DCA-Beursprijs zakte met 21 cent, oftewel 10,9%. Daarbij loopt de Nederlandse notering een week achter op de Duitse prijs.
Welke kant de prijzen in de praktijk opvallen, is nog de vraag. Er lijkt wat meer rust op de markt, maar het beeld blijft grillig. Drie van de vier grote varkensslachterijen hebben hun prijzen deze week stabiel gehouden. Ondertussen vormt Vion de dissonant met opnieuw een verlaging van 5 cent.
Ook in Europees perspectief is Vion de dissonant. Zowel Danish Crown als Tönnies hebben hun varkensprijzen deze week stabiel gehouden, waardoor Vion nu duidelijk een lagere slachtprijs noteert dan zijn grote buitenlandse concurrenten.
Sterker aanbod zorgt voor druk
Hoewel de Chinese importheffingen de belangrijkste reden blijven voor de lagere varkensvleesprijzen, speelt ook een structurele disbalans tussen de Europese vraag en het aanbod een grote rol in de prijsdalingen. De druk op de varkensmarkt blijft stevig, aangezien het aanbod op Europese schaal ruim is. In vrijwel alle belangrijke landen is de productie toegenomen. Ook de export bleef op een hoog niveau, maar in absolute cijfers nam de productie nog sterker toe.
Lang bleef het aanbod in Nederland aan de krappe kant, waardoor al te sterke druk op de varkensprijzen werd voorkomen. Deze situatie hield aan tot ongeveer week 36. Tot die tijd lag het slachtcijfer onder het niveau van vorig jaar. Dit had te maken met het warme weer, dat de groei van vleesvarkens afremde. Nu het weer een stuk koeler is, is de groei weer toegenomen. Daardoor kreeg het aanbod op de Noord-Europese markten opnieuw een zet in de rug. Voor Nederland betekent dit dat de productie sinds week 37 licht boven het niveau van vorig jaar ligt.
De dalende prijzen doen volgens ingewijden in de markt nog weinig voor de consumentenvraag. Voor de horeca ligt dit anders. Horecaslachterijen geven aan dat de verkoop van enkele onderdelen duidelijk in de lift zit. Het gaat met name om delen die worden gebruikt voor de productie van gehakt, zoals magere metten. Dit is deels te danken aan de hoge rundvleesprijzen, waardoor de vraag naar gemengd gehakt nog altijd zeer sterk is.
