De Europese varkensmarkt lijkt wat tot rust te zijn gekomen. Hoewel er nog geen garantie is dat prijzen laag blijven, ziet de markt er beter uit dan de vorige relatief rustige fase van grofweg een maand geleden. Wel zijn de verhoudingen totaal verschoven.
De Europese varkensmarkt is na de forse daling tussen week 37 en week 42 tot rust gekomen. Vorige week bleef de notering al stabiel, en dat was deze week opnieuw het geval. In Duitsland is de prijs zelfs voor de derde week op rij onveranderd. Dat is overigens nog geen garantie dat de prijzen niet opnieuw kunnen dalen, aangezien dit tussen week 39 en 41 de stilte voor de storm bleek te zijn voor een zeer forse verlaging.
Een groot verschil met die periode is echter dat toen de varkensmarkt toen ook stabiel bleef terwijl de prijzen op de vleesmarkten bleven dalen, en ditmaal de vleesmarkten juist een klein stapje omhoog hebben gezet. Vorige week was al in de markt te horen dat de forse prijsverlagingen ervoor hebben gezorgd dat de vraag naar varkensvlees weer wat begint toe te nemen. Met de stijging van 0,47 cent per kilo van de gemiddelde karkasprijs kan die sterkere vraag nu ook cijfermatig worden onderbouwd.
Over het algemeen is sprake van consolidatie, maar de prijzen van spek en lever zijn fors gestegen. Spek werd gemiddeld 6,67 cent duurder en lever 8,33 cent per kilo. Alle andere onderdelen bleven in prijs gelijk. Dit zorgt opnieuw voor een licht margeherstel, waardoor er voor nu minder prikkels zijn om ook de prijzen van het vee verder te drukken.
Dit is opmerkelijk, aangezien Danish Crown van de grotere Noord-Europese spelers sinds de zomer van 2021 consistent het laagste uitbetalingsniveau hanteerde. Met name sinds de oorlog in Oekraïne was het verschil fors. Toen de varkensprijzen in Duitsland en Nederland op het hoogtepunt stonden, liep het verschil op tot 28,3%.