China heropent de grenzen voor reizigers, maar ook voor producten. Vanaf 8 januari is een PCR-test op bevroren en gekoeld voedsel niet meer nodig.
Dit was voorheen wel het geval. Uit onderzoek van het Chinese Centrum voor ziektebeheer en preventie was namelijk duidelijk geworden dat het Covid-19 virus kon overleven op en in bevroren voedselverpakkingen. Vooral op vis en pluimvee werd relatief vaak Covid-19 aangetroffen. Dit gold ook voor producten uit Europa.
Voor de Chinese overheid was het in een eerder stadium zaak om ieder deeltje Covid-19 uit het land te houden vanwege het zero-covidbeleid. Virusdeeltjes op of in een voedselverpakking maakten het dus een potentiële besmettingsbron voor iedereen die er mee in aanraking kwam.
Desinfecteren
De PCR-testen werden door de Chinezen uitgevoerd, maar voordat voedsel geëxporteerd mag worden naar China moest het eerst ontsmet worden. Op die manier hoopte China het virus buiten de deur te houden. Ook vroegen Chinese vleesimporteurs aan exporteurs om hun vrachten beter te controleren voor ze naar China gestuurd werden.
Deze maatregelen zorgden voor hogere kosten, verstoorde handel en irritatie bij belangrijke exporteurs. Onder meer het Braziliaanse JBS kreeg de vraag om intensiever te desinfecteren.
Dat is nu dus niet meer nodig. Eerder maakte de Wereld Gezondheidsorganisatie al bekend dat de kans op een corona-besmetting via voedsel of een voedselverpakking miniem is. Voor de Chinese autoriteiten gold echter dat iedereen risico, hoe miniem ook, er eentje is.